Overheidsopdrachten – Opdrachten voor diensten – Uitsluiting van bepaalde juridische diensten
Naar aanleiding van een beroep tot vernietiging van sommige artikelen van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten stelt het Grondwettelijk Hof bij arrest nr. 43/2018 van 29 maart 2018 de volgende prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie: «Is art. 10, c) en d), i), ii) en v), van de richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 februari 2014 « betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG » verenigbaar met het gelijkheidsbeginsel, al dan niet in samenhang gelezen met het subsidiariteitsbeginsel en met de artt. 49 en 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, doordat de daarin vermelde diensten worden uitgesloten van de toepassing van de plaatsingsregels in de voormelde richtlijn die nochtans de volle mededinging en het vrije verkeer waarborgen bij de aanschaf van diensten door de overheid ?»