Pensioen – Overheidssector – Onderwijs – Diplomabonificatie – Opheffing – Solidariteit tussen generaties
Met het arrest nr. 104/2017 van 28 september 2017 verwerpt het Grondwettelijk Hof de beroepen tot vernietiging van de artt. 2 tot 7 van de wet van 28 april 2015 houdende bepalingen betreffende de pensioenen van de publieke sector. Die bepalingen schrappen, voor de pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2030, de diplomabonificatie die wordt toegekend voor de studieperiodes alsook voor de daarmee gelijkgestelde periodes ten aanzien van de vastbenoemde personeelsleden van de overheidssector alsmede ten aanzien van de personeelsleden van het onderwijs. De bepalingen voorzien ook in een geleidelijke afbouw van de diplomabonificatie voor de pensioenen die vroeger ingaan. Volgens het Hof zijn de gevolgen van de opheffing van de diplomabonificatie niet onevenredig en doen zij geen afbreuk aan de standstill-verplichting van art. 23 Gw. of aan het eigendomsrecht. Met de bestreden bepalingen streeft de wetgever, overeenkomstig art. 7bis Gw., de doelstellingen na van een duurzame ontwikkeling in haar sociale en economische aspecten, rekening houdend met de solidariteit tussen de generaties.