Strafvordering - Bijzondere onderzoeksmethoden
In het omstandig arrest nr. 105/2007 van 19 juli 2007 heeft het Grondwettelijk Hof uitspraak gedaan over de beroepen tot vernietiging van de wet van 27 december 2005 i.v.m. de onderzoeksmethoden in de strijd tegen het terrorisme en de zware en georganiseerde criminaliteit. Hierbij heeft het Hof de volgende bepalingen in het Wetboek van Strafvordering vernietigd:
- art. 47ter, 1, derde lid, dat het mogelijk maakt bijzondere opsporingsmethoden aan te wenden in het raam van de strafuitvoering; en bij wege van gevolgtrekking de tweede zin in art. 47undecies, tweede en derde lid, m.b.t. de daaromtrent op te stellen verslagen;
- art. 47decies, § 7 m.b.t. de toestemming aan informanten om misdrijven te plegen;
- art. 235ter, § 6, volgens welk tegen de controle van het vertrouwelijk dossier door de kamer van inbeschuldigingstelling geen rechtsmiddel open staat, omdat aldus ten onrechte een cassatieberoep wordt uitgesloten.
Behoudens voor de laatste bepaling heeft het Hof de gevolgen van de met toepassing van die bepalingen bevolen of toegestane maatregelen gehandhaafd tot de bekendmaking van het arrest in het Belgisch Staatsblad.