Raad van State - Rechtspleging - Administratief dossier - Vertrouwelijke stukken

Bij het arrest nr. 118/2007 van 19 september 2007 heeft het Grondwettelijk Hof, in antwoord op een prejudiciële vraag, uitspraak gedaan over de grondwettigheid van art. 21 en 23 van de R.v.St.-Wet, indien ze in die zin worden geïnterpreteerd dat de vertrouwelijke stukken vervat in het administratief dossier van de tegenpartij niet alleen aan de Raad van State maar ook aan de partijen moeten worden medegedeeld. Na een uitgebreide motivering, waarin het recht op de eerbiediging van het privéleven en het recht van verdediging tegenover elkaar worden afgewogen, oordeelt het Hof dat de voornoemde bepalingen art. 22 G.W. gelezen in samenhang met art. 8 E.V.R.M., schenden, indien zij worden geïnterpreteerd in die zin dat zij de tegenpartij niet toestaan het vertrouwelijke karakter van bepaalde stukken van het administratief dossier aan te voeren teneinde de mededeling ervan aan de partijen te verhinderen en dat zij de Raad van State niet toestaan het aangevoerde vertouwelijke karakter van die stukken te beoordelen.

p 423 | 118/2007 | | Grondwettelijk Hof