Strafrecht – Euthanasiewet – Strafbaarstelling – Inhoudelijke vs. procedurele voorwaarden

In arrest nr. 134/2022 van 20 oktober 2022 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat artikel 3, § 1, in fine, van de Euthanasiewet van 28 mei 2002 een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepaling tot gevolg heeft dat elke miskenning van de voorwaarden en procedures van de Euthanasiewet door de arts die euthanasie toepast in de in paragraaf 1 van die bepaling bedoelde omstandigheden, aanleiding kan geven tot één en dezelfde strafbaarstelling overeenkomstig de bestaande bepalingen van het Strafwetboek op grond waarvan euthanasie kan worden bestraft. Volgens het Hof is de toepassing van één en dezelfde strafbaarstelling, namelijk de kwalificatie als ‘gifmoord’, op elke miskenning van die voorwaarden en procedures, ongeacht de zwaarwichtigheid daarvan, niet redelijk verantwoord.

p 760 | 134/2022 | | Grondwettelijk Hof