Strafrecht – Vernietiging en verwijzing door het Hof van Cassatie – Gevolgen – Voorrang van het Unierecht

Gelet op het feit dat het rechtszekerheidsbeginsel gebiedt dat geschillen op een bepaald ogenblik definitief worden beƫindigd, heeft artikel 435, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, doordat het erin voorziet dat het gerecht waarnaar het Hof van Cassatie een zaak verwijst, gebonden is door het definitief door dat Hof beslechte rechtspunt, in beginsel geen onevenredige gevolgen. Het Grondwettelijk Hof stelt in arrest nr. 159/2022 van 1 december 2022 evenwel vast dat de zaak gaat over de uitzonderlijke situatie waarbij het rechtscollege waarnaar het Hof van Cassatie een zaak verwijst, van oordeel is dat het vernietigingsarrest in strijd is met een later geveld arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het Hof besluit dat het rechtscollege dat zich opnieuw moet uitspreken over de zaak, het arrest van het Hof van Cassatie in dat geval buiten beschouwing moet kunnen laten om de voorrang en de effectiviteit van het Europese Unierecht te eerbiedigen.

p 1040 | 159/2022 | | Grondwettelijk Hof