Witwassen - Advocaten - Mededeling van gegevens aan de Cel voor financiële informatieverwerking - Beroepsgeheim
In het arrest nr. 10/2008 van 23 januari 2008 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over beroepen tot vernietiging van de wet van 12 januari 2004 «tot wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en de wet van 6 april 1995 inzake het stauut van en het toezicht op de beleggingsondememingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs». De beroepen waren ingediend door de Ordre des barreaux francophones et germanophone, de Orde van Vlaamse Balies en de Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel. Eerder had het Hof bij tussenarrest van 13 juli 2005 een prejudiciële vraag gesteld van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Bij arrest van 26 juni 2007 heeft het Hof van Justitie op de vraag geantwoord.
Het Grondwettelijk Hof heeft art. 30, 2°, van de wet van 12 januari 2004 gedeeltelijk vernietigd, omdat die bepaling, in zoverre ze toestaat dat iedere werknemer en iedere vertegenwoordiger van de advocaten gegevens persoonlijk aan de Cel voor financiële informatieverwerking bezorgt, op onverantwoorde wijze afbreuk doet aan het beroepsgeheim van de advocaat.
Het Hof verwerpt het beroep voor het overige, evenwel onder het voorbehoud dat 1) art. 2ter van de wet van 11 januari 1993 in die zin wordt ge|nterpreteerd dat de gegevens die de advocaat verneemt tijdens de uitoefening van de wezenlijke activiteiten van zijn beroep, met inbegrip van de materies die zijn opgesomd in dat art. 2ter, namelijk het verdedigen of vertegenwoordigen in rechte van de cliënt en het verlenen van juridisch advies, zelfs buiten elk rechtsgeding, door het beroepsgeheim gedekt blijven en dus niet ter kennis kunnen worden gebracht van de overheden, en dat alleen wanneer de advocaat een activiteit uitoefent, in één van de materies die zijn opgesomd in het voormelde art. 2ter, die verder gaat dan zijn specifieke opdracht van verdediging of vertegenwoordiging in rechte en verlening van juridisch advies, hij kan worden onderworpen aan de verplichting om de gegevens waarvan hij kennis heeft, aan de overheden mee te delen; 2) art. 15, § 1, 1°, van de wet van 11 januari 1993 in die zin wordt ge|nterpreteerd dat iedere mededeling van informatie aan de Cel voor financiële informatieverstrekking via de stafhouder verloopt.