Verzekeringsrecht – Arbeidsongeschiktheidsverzekering – Hoofdverzekering – Bijkomende verzekering – Duur
Artikel 203, § 1, tweede zin, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen voorziet ten aanzien van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen in een verplichte minimumduur tot de leeftijd van 65 jaar of tot een jongere leeftijd, wanneer die de normale leeftijd is waarop de verzekerde zijn beroepswerkzaamheid volledig en definitief stopzet. In arrest nr. 74/2024 van 17 juni 2024 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat artikel 203, § 3, van dezelfde wet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre het de in artikel 203, § 1, opgenomen verplichte minimumduur niet van toepassing verklaart op de verzekerden die een arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben gesloten die op bijkomende wijze is aangeboden bij een hoofdrisico dat niet levenslang is.