Afstamming – Erkenning – Weigering van de erkenning – Beroepsmogelijkheid

In arrest nr. 137/2024 van 21 november 2024 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat artikel 330/2, vijfde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 13 van de Grondwet en met de artikelen 6, lid 1, en 13 van het EVRM, doordat enkel de kandidaat-erkenner de mogelijkheid heeft om een beroep aan te tekenen tegen de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand om een akte van erkenning op te maken, en niet andere belanghebbenden, in het bijzonder de ouder ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en wiens toestemming in de erkenning vereist is. Er anders over oordelen zou tot gevolg hebben dat aan het eenzijdige en vrijwillige karakter van de erkenning afbreuk wordt gedaan.

p 720 | 137/2024 | | Grondwettelijk Hof