Onbeslagbaarheid woning zelfstandigen

De kwestie of ook bestuurders van vennootschappen een beroep kunnen doen op de regeling betreffende de onbeslagbaarverklaring van de gezinswoning van zelfstandigen is omstreden (art. 77 e.v. van de wet van 27 april 2007 «houdende diverse bepalingen (IV)», B.S. 8 mei 2007; zie nader: A. Cuypers «De niet-beslagbaarheid van de hoofdverblijfplaats van de zelfstandige» R.W. 2007-08, 130-144). Op een vraag van volksvertegenwoordiger R. Van de Velde beantwoordt de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw hierop ontkennend: «Deze bepalingen zijn erop gericht het risico te beperken van de individuele ondernemers voor wie geen enkel onderscheid wordt gemaakt tussen beroeps- en privévermogen. Het gaat dus om zelfstandigen die buiten een vennootschapskader actief zijn, als natuurlijke persoon. Bestuurders en zaakvoerders moeten niet met hun persoonlijke bezittingen instaan voor de schulden van de vennootschap. De wet sluit de rechtspersoon, de bestuurders van deze rechtspersoon en uiteraard de werknemers uit van de wettelijke bescherming» (Vr. en Antw. Kamer 2007-2008, 5 maart 2005, vraag nr. 2504).

p 1263 | |