Grondwettelijk Hof - Rechtspleging voor het Hof - Tussenkomende partij - Belang
In het arrest nr. 44/2008 van 4 maart 2008 heeft het Grondwettelijk Hof zijn rechtspraak gewijzigd ten aanzien van het belang van de tussenkomende partijen in de procedure voor het Hof. Op grond van art. 87, §1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 kan in het raam van een prejudiciële procedure, ieder die van een belang doet blijken in de zaak voor de rechter die de verwijzing gelast, een memorie aan het Hof richten. In zijn vroegere rechtspraak oordeelde het Hof dat de enkele hoedanigheid van partij bij een procedure die analoog is met die welke bij het Hof prejudicieel aanhangig is, niet volstaat om te doen blijken van het belang om in een procedure betreffende een prejudiciële vraag tussen te komen. Nadat het Hof in enkele arresten dat standpunt had genuanceerd, wijzigt het Hof nu zijn rechtspraak. Er dient volgens het Hof te worden aangenomen dat de personen die het afdoende bewijs leveren van het rechtstreekse gevolg dat het antwoord dat het Hof op een prejudiciële vraag zal geven, op hun persoonlijke situatie kan hebben, doen blijken van een belang om voor het Hof tussen te komen.