Faillissement - Beëindiging lopende overeenkomst

In een arrest van 10 april 2008 (C.05.0527.N) preciseert het Hof van Cassatie zijn eerdere rechtspraak (Cass. 24 juni 2004, R.W. 2005-06, 53) dat de curator op grond van art. 46 Faillissementswet, in het belang van de faillissementsafwikkeling, een einde kan maken aan lopende overeenkomsten, zelfs indien door die overeenkomsten rechten werden verleend die aan de boedel tegenwerpelijk zijn. Volgens het Hof draagt de curator ter zake de bewijslast en is het loutere feit dat de goederen ten gevolge van deze rechten een geringere verkoopwaarde hebben ontoereikend. Het bestreden arrest (Brussel 11 mei 2005, NjW 2006, 801 en RABG 2006, 661) dat de curator toeliet om een overeenkomst met een pachter te beëindigen omdat het geen twijfel lijdt dat de pachtovereenkomst «een substantiële negatieve weerslag heeft op de prijs» wordt vernietigd.