Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - Termijn van beroep tegen beslissingen van commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen - Verwijderings- en terugdrijvingsmaatregel - Vordering bij uiterst dringende noodzakelijkeheid - Termijn
Bij arrest nr. 81/2008 van 27 mei 2008 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over beroepen tot vernietiging van sommige bepalingen van de wet van 15 december 1980 «betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf en de verwijdering van vreemdelingen, zoals gewijzigd door de Wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen».
Art. 39/57, eerste lid, van de wet werd vernietigd omdat de termijn voor het instellen van een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, tegen de beslissingen van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen werd vastgesteld op vijftien dagen, terwijl de beroepen tot vernietiging van de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken genomen met toepassing van de wet van 15 december 1980 binnen een termijn van dertig dagen moeten worden ingesteld. Voor dat verschil in behandeling ziet het Hof geen redelijke verantwoording. Art. 39/82, § 4, dat ten aanzien van de vreemdeling die het voorwerp is van een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel, in een termijn van vierentwintig uur voorziet om een vordering bij uiterst dringende noodzakelijkheid in te dienen, werd gedeeltelijk vernietigd, omdat deze termijn te kort is om een deugdelijk verweer te voeren. Volgens het Hof staat het aan de wetgever om een nieuwe termijn vast te stellen. Een termijn van drie dagen is volgens het Hof een minimum. Samenhangend met de gedeeltelijke vernietiging van art. 39/82, § 4, werd ook art. 39/83, dat de termijn gedurende welke niet tot gedwongen uitvoering van een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel kan worden overgegaan, vaststelde op vierentwintig uur, vernietigd.
Teneinde de wetgever de mogelijkheid te geven de wetgeving aan te passen, handhaaft het Hof de gevolgen van de vernietigde bepalingen tot 30 juni 2009.
Ten slotte werden de artikelen 39/82, § 4 en 39/85 gedeeltelijk vernietigd. Met toepassing van deze bepalingen werd de dwanguitvoering van een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel opnieuw mogelijk, indien de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zich niet binnen tweeënzeventig uur na de ontvangst van het verzoekschrift heeft uitgesproken. Het Hof acht het niet verantwoord dat aan het stilzitten of stilzwijgen van het rechtscollege gevolgen worden verbonden die nadelig zijn voor de persoon die het beroep heeft ingediend.