Leefloon en maatschappelijke integratie - Terugvordering - Verjaringstermijn
Bij arrest nr. 147/2008 van 30 oktober 2008 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat art. 29, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie art. 10 en 11 van de Grondwet schendt doordat inzake het recht op maatschappelijke integratie de vordering tot terugbetaling verjaart door verloop van tien jaar, terwijl inzake maatschappelijke dienstverlening de vordering tot terugbetaling onderworpen is aan een verjaringstermijn van vijf jaar. Volgens het Hof is de afwijking van de in art. 2277 B.W. bedoelde verjaringstermijn van vijf jaar, die tot doel heeft schuldenaars te beschermen tegen de opeenstapeling van periodieke schulden over een te lange periode, niet verantwoord, daar de terugvordering van het leefloon betrekking kan hebben op bedragen die op termijn een dermate grote schuld zijn geworden dat ze de schuldenaar zouden kunnen ruïneren, wat volledig in strijd zou zijn met de doelstelling zelf van maatschappelijke integratie die wordt nagestreefd door de wet van 26 mei 2002.