Internering geesteszieken - Mededeling van stukken aan de advocaat - Termijn om cassatieberoep in te stellen
Bij arrest nr. 154/2008 van 6 november 2008 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over een beroep tot vernietiging van de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis. Het Hof vernietigde daarbij de artikelen 39, § 3 en art. 40 van deze wet in zoverre zij er niet in voorzien dat het advies van de directeur en het advies van het openbaar ministerie betreffende beslissingen ten aanzien van de geïnterneerde, ook worden meegedeeld aan de raadsman van deze laatste. Het Hof vernietigde eveneens de artikelen 26, § 4, tweede lid, 34, tweede lid, 42, § 3, tweede lid, 53, § 4, vierde lid, 58, § 3, tweede lid, 70, § 2, tweede lid, 73, § 3 tweede lid, 85, § 2, tweede lid, en 98, § 3, tweede lid, van deze wet, in zoverre zij er niet in voorzien dat een afschrift van het dossier kan worden aangevraagd en verkregen door de raadsman van de geïnterneerde. Ten slotte vernietigde het Hof ook art. 116, § 1, tweede lid, van dezelfde wet omdat de termijn van vierentwintig uur waarover de raadsman van de betrokkene beschikt om cassatieberoep in te stellen, niet redelijk verantwoord is.