Inkomstenbelastingen - Fiscale sancties - Non bis in idem - Moreel element
In het arrest nr. 91/2008 van 18 juni 2008 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over een prejudiciële vraag betreffende art. 449 W.I.B. 1992. Het Hof van Beroep te Luik wenste te vernemen of die bepaling verenigbaar is met art. 10 en 11 G.W., gelezen in samenhang met art. 6 E.V.R.M., met art. 14.7 BUPO-Verdag en met het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem in zoverre het de cumulatie van strafrechtelijke sancties en administratieve geldboeten mogelijk maakt. De vraag wordt ontkennend beantwoord. Volgens het Hof wordt het beginsel non bis in idem geschonden wanneer dezelfde persoon, na daarvoor reeds te zijn vrijgesproken, opnieuw wegens hetzelfde gedrag wordt vervolgd voor misdrijven met dezelfde essentiële bestanddelen. Dat beginsel wordt daarentegen niet geschonden wanneer de essentiële bestanddelen van de beide strafbare feiten niet identiek zijn. Dat geldt wanneer het morele element van de beide strafbaarstellingen verschilt, wat in casu het geval is. In tegenstelling tot art. 445 W.I.B. 1992 vereist de toepassing van art. 449 W.I.B. 1992 een bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden.