Vlaamse zorgverzekering - Europees Gemeenschapsrecht - Vrij verkeer van werknemers - Bijstand aan personen - Territoriale bevoegdheid van de Gemeenschap

In het arrest nr. 11/2009 van 21 januari 2009 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over beroepen tot vernietiging die door de Franse Gemeenschapsregering en door de Waalse Regering werden ingesteld tegen het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 30 maart 1999 houdende de zorgverzekering, zoals gewijzigd bij decreet van 30 april 2004. Door die wijziging werd het toepassingsgebied van het decreet, dat aanvankelijk enkel van toepassing was op personen die hun woonplaats hadden in Vlaanderen of in Brussel-Hoofdstad, uitgebreid tot EU-migranten die in Vlaanderen of Brussel-Hoofdstad werken, met uitzondering evenwel van degenen die in Wallonie wonen.

Ten aanzien van deze beroepen heeft het Hof reeds eerder het arrest nr. 51/2006 gewezen. In dat arrest heeft het Hof zich uitgesproken over de bezwaren van de verzoekers ten aanzien van de schending van de bevoegdheidsverdelende regels. Het Hof heeft daarbij zijn vroegere rechtspraak bevestigd dat de zorgverzekering valt binnen de bevoegdheid van de Gemeenschap inzake bijstand aan personen. In het raam van de bezwaren van de verzoekers ten aanzien van het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie heeft het Grondwettelijk Hof prejudiciƫle vragen gesteld aan het Hof van Justitie te Luxemburg. Die vragen werden beantwoord bij arrest van 1 april 2008 (H.v.J. 1 april 2008, C-212/06, besproken door H. Verschueren in R.W. 2008-09, 339-341).

De verzoekers zien een discriminatie in het feit dat Belgische staatsburgers en EU-onderdanen die in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied BrusseI-Hoofdstad werken, maar wonen in het Franse of het Duitse taalgebied, worden uitgesloten van de Vlaamse zorgverzekering. Verwijzend naar het voormelde arrest van het Hof van Justitie constateert het Grondwettelijk Hof dat het decreet een schending inhoudt van art. 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met art. 39 en 43 EG, maar enkel in zoverre het binnen de vermelde categorie van personen diegenen uitsluit die gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer binnen de EG. Ten aanzien van de Belgische staatsburgers die in Vlaanderen of Brussel werken, maar in het Duitse of Franse taalgebied wonen en die geen gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer binnen de EG, ziet het Hof evenwel geen schending. Het Hof heeft de gevolgen van de vernietiging gehandhaafd en laat de decreetgever tot 31 december 2009 de tijd om het decreet aan te passen.

p 1278 | 11/2009 | | Grondwettelijk Hof