Huwelijksvermogensrecht - Gemeenschap van aanwinsten - Echtscheiding - Vereffening en verdeIing - Overgangsbepaling - Verschillende behandeling van mannen en vrouwen
In het arrest nr. 54/2009 van 19 maart 2009 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat art. 1, 3°, eerste lid, van art. 3 («Overgangsbepalingen») de wet van 14 juli 1976 betreffende de wederzijdse rechten en verplichtingen van echtgenoten en de huwelijksvermogensstelsels art. 10, 11 en 11bis van de Grondwet schendt, in zoverre het de vroegere artikelen 1453 en 1463 B.W. toepasselijk maakt op rechten en verplichtingen van een tot de aanwinsten beperkte gemeenschap die na de inwerkingtreding van de wet van 14 juli 1976 is ontbonden. Daardoor ontstaat een verschil in behandeling tussen de echtgenoten dat niet redelijk verantwoord is, in zoverre de uit de echt gescheiden vrouw die niet binnen drie maanden en veertig dagen na de scheiding de gemeenschap heeft aanvaard, wordt geacht daarvan afstand te hebben gedaan, terwijl de uit de echt gescheiden man zijn rechten in de gemeenschap ambtshalve verkrijgt.