Antidiscriminatiewet - a) Discriminatiegronden - Syndicale overtuiging - b) Intimidatie in de arbeidsbetrekkingen - Uitsluiting - c) Door de wet verboden beding - Nietigheidssanctie
In het arrest nr. 64/2009 van 2 april 2009 heeft het Grondwettelijk Hof uitspraak gedaan over beroepen tot vernietiging die door enkele vakorganisaties en door natuurlijke personen waren ingesteld tegen de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vomen van discriminatie. Het Hof vernietigde art. 3 en art. 4, 4°, van de wet in zoverre onder de door de wet opgesomde discriminatiegronden de syndicale overtuiging niet is vermeld. Voorts werd art. 6 gedeeltelijk venietigd omdat de wet, in zoverre ze de gevallen van intimidatie in de arbeidsbetrekkingen uitsluit uit haar toepassingsgebied, door een onnauwkeurigheid in de formulering enkel betrekking had op de met de werknemers gelijkgestelde personen en niet op de werknemers zelf. Ten slotte heeft het Hof ook art. 15 gedeeltelijk vernietigd, volgens welk de bepalingen die strijdig zijn met deze wet alsook de bedingen die bepalen dat een of meer contracterende partijen bij voorbaat afzien van de rechten die door deze wet gewaarborgd zijn, nietig zijn. Het Hof heeft de woorden «bij voorbaat» vernietigd.