Slachtoffer opzettelijke gewelddaden - Verzoek om hulp - Vervaltermijn - Overlijden van de dader
Bij arrest nr. 137/2009 van 17 september 2009 besliste het Grondwettelijk Hof dat art. 31bis, § 1, 4°, van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen art. 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre het het slachtoffer van opzettelijke gewelddaden niet toelaat bij de bij die wet opgerichte Commissie een verzoek om financiële hulp in te dienen binnen een termijn van drie jaar vanaf het ogenblik dat het kennis heeft van het overlijden van de dader en van de verwerping van diens nalatenschap door zijn erfgenamen, terwijl definitief uitspraak is gedaan over de strafvordering en een provisionele schadevergoeding op burgerlijk vlak is toegekend en terwijl later geen uitspraak is gedaan over de burgerlijke belangen.
p 598
| 137/2009
|
| Grondwettelijk Hof