Politieke partijen - Financiering - Prejudiciële vraag - Tussengeschil - Verzoek tot wraking - Afwijzing
In het raam van een beroep tot vernietiging bij de Raad van State om, om overeenkomstig art. 15ter van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, de dotatie in te trekken die wordt toegekend aan de politieke partij Vlaams Belang, heeft de Raad van State een reeks prejudiciële vragen gesteld aan het Grondwettelijk Hof. In het raam van deze prejudiciële procedure werd een verzoek tot wraking van vijf leden van het Grondwettelijk Hof ingediend. Bij arrest nr. 157/2009 heef het Hof de vordering verworpen. Volgens het Hof voeren de wrakende partijen geen concrete elementen aan die van dien aard zijn dat de subjectieve onpartijdigheid in het gedrang wordt gebracht van de rechters van wie zij de wraking vragen. Zij blijven meer bepaald in gebreke aannemelijk te maken dat bedoelde rechters op enig moment openlijk, en op een wijze die zou getuigen van een laakbare negatieve vooringenemenheid ten opzichte van één van de procespartijen, een standpunt hebben ingenomen over de grondwettigheidsvragen die aan het Hof zijn voorgelegd.