Vreemdelingen - Verblijfsrecht - Vreemde bloedverwant in opgaande lijn van een Belg
Art. 40, § 6, van de Vreemdelingenwet, vóór de wijziging ervan bij art. 19 van de wet van 25 april 2007, stelde de vreemde bloedverwanten in de opgaande lijn van een Belg, die ten laste zijn van laatstgenoemde en die zich met hem vestigen of komen vestigen, gelijk met de Gemeenschapsonderdanen wat het verblijfsrecht betreft. In antwoord op een reeks prejudiciële vragen gesteld door de Raad van State, besliste het Grondwettelijk Hof bij arrest nr. 174/2009 van 3 november 2009 dat die bepaling niet tot een ongewettigd onderscheid in behandeling leidt in zoverre zij een voorwaarde van tenlasteneming door het kind van deze vreemde bloedverwanten oplegt.
p 638
| 174/2009
|
| Grondwettelijk Hof