Administratieve sancties - Gemeente

Bij het arrest nr. 6/2006 van 18 januari 2006 heeft het Arbitragehof de volgende bepalingen vernietigd wegens schending van het gelijkheidsbeginsel: enerzijds art. 119bis, § 12, zesde lid, van de Nieuwe Gemeentewet, in de bij art. 4 van de wet van 7 mei 2004 eraan gegeven formulering, doordat geen beroep kan worden ingesteld tegen de beslissing van de jeugdrechtbank, die een door de gemeente aan een minderjarige van meer dan zestien jaar opgelegde administratieve sanctie vervangt door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding als bedoeld in artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming; anderzijds art. 119bis, § 9bis, van de Nieuwe Gemeentewet, in de bij art. 2 van de wet van 17 juni 2004 eraan gegeven formulering, doordat niet erin is voorzien dat de personen die de minderjarige, die ervan wordt verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd dat wordt bestraft met een gemeentelijke administratieve geldboete, onder hun bewaring hebben, bij de procedure worden betrokken. Deze laatste vernietiging is uitgesproken voor de periode van 1 april 2005 tot en met 7 augustus 2005, omdat aan de ongrondwettigheid is verholpen door art. 21 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen. Daarentegen heeft het Hof de wettigheidstoetsing door de Raad van State van de beslissingen van de gemeente om de door haar afgegeven toestemmingen of vergunningen te schorsen of in te trekken erkend als een volwaardige jurisdictionele toetsing.

p 1198 | 6/2006 | | Arbitragehof