Bij arrest nr. 144/2010 van 16 december 2010 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat art. 329bis, ยง 2, derde lid, BW art. 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre het de rechter bij wie een vordering tot erkenning aanhangig is gemaakt, gedurende het eerste levensjaar van het te erkennen minderjarige niet-ontvoogde kind, door een man die de biologische vader is, niet ertoe in staat stelt controle uit te oefenen op het belang van het kind bij het vaststellen van die afstamming.
Door gebruik te maken van onze diensten, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies (Meer weten).