Onteigening - Vergoeding - Gederfde inkomsten - Aanslagbiljet inkomstenbelastingen

Bij arrest nr. 18/2011 van 3 februari 2011 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat art. 331 WIB 1992 een schending inhoudt van art. 16 van de Grondwet en van art. 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met art. 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het EVRM, wanneer die bepaling in die zin zou worden geïnterpreteerd dat de vergoeding, die rechtstreeks of onrechtstreeks afhangt van het bedrag van de winsten of de inkomsten van de onteigende, uitsluitend mag worden berekend op basis van de aanslagbiljetten over de laatste drie jaren die de onteigening voorafgaan, ook wanneer het inkomen van de onteigende in die jaren forfaitair werd vastgesteld en ook wanneer dat inkomen aan manifeste cycli onderhevig is, zodat geen rekening wordt gehouden met de toekomstige evolutie van de winsten of de inkomsten van de onteigende. Maar, geïnterpreteerd in die zin dat het de rechter de beoordelingsbevoegdheid niet ontzegt om bij het berekenen van de onteigeningsvergoeding, wat de gederfde inkomsten betreft, eveneens andere criteria in aanmerking te nemen dan die welke het vermeldt, schendt art. 331 WIB 1992 art. 16 van de Grondwet niet.

p 1277 | 18/2011 | | Grondwettelijk Hof