Volgens art. 330, ยง 1, vierde lid, BW moet de vordering tot betwisting van een erkenning van vaderschap door een persoon die de afstamming opeist, worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is. Bij arrest nr. 54/2011 van 6 april 2011 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat die bepaling art. 10 en 11 GW schendt, in zoverre de daarin bepaalde vervaltermijn voor de persoon die de afstamming opeist, kan aanvangen vooraleer de betwiste erkenning plaatsvindt.
Door gebruik te maken van onze diensten, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies (Meer weten).