Sociale zekerheid werknemers - Bijdragen - Bijdrageopslagen en verwijlinterest - Bevoegdheid arbeidsgerechten - Geen rechtsmacht Raad van State

In een arrest van 24 februari 2010, nr. 201.261, inzake Vlaamse Gemeenschap t/ RSZ, besliste de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de Raad van State geen rechtsmacht heeft om kennis te nemen van het beroep van de Vlaamse Gemeenschap tegen de beslissing van de RSZ waarbij het verzoek tot kwijtschelding van de bijdrageopslagen en verwijlinterest werd geweigerd, omdat dit een geschil is dat krachtens art. 580, 1°, Ger.W. tot de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank behoort. In een arrest van 30 mei 2011 (C.10.0168.N) heeft het Hof van Cassatie, uitspraak doende in verenigde kamers, het cassatieberoep van de RSZ verworpen en zich aangesloten bij de zienswijze van de Raad van State. Het Hof voegde eraan toe dat de omstandigheid dat de betwiste handeling van de RSZ van discretionaire aard is, geen invloed heeft op de attributie van het geschil aan de rechtscolleges van de rechterlijke macht noch op de bevoegdheid, binnen deze rechtscolleges, van de arbeidsrechtbank, en dat de vraag naar de omvang van de controle die de rechter kan uitoefenen, niets te maken heeft met de vaststelling van zijn bevoegdheid.

p 1791 | 201.261 | | Raad van State