Raad van State - Beroep tot vernietiging - Individuele administratieve akte - Termijn - Aanvangspunt
Bij arrest nr. 172/2011 van 10 november 2011 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat art. 19, tweede lid RvS-Wet art. l0 en 11 van de Grondwet schendt indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het het aanvangspunt van de termijn voor het instellen van een beroep tot nietigverklaring gericht tegen een individuele administratieve akte niet vaststelt op de datum van de kennisgeving van die akte aan de geadresseerde ervan, maar op de datum dat daarvan wordt kennisgenomen, wanneer de kennisgeving de beschikbare rechtsmiddelen en de in acht te nemen vromvoorschriften en termijnen om die aan te wenden, niet bevat. In die zin geïnterpreteerd dat zij het aanvangspunt van de termijn voor het instellen van een beroep tot nietigverklaring gericht tegen een individuele administratieve akte vaststelt op de datum van de kennisgeving van die akte aan de geadresseerde ervan, zelfs indien een dergelijke kennisgeving de beschikbare rechtsmiddelen en de in acht te nemen vormvoorschriften en termijnen om die aan te wenden, niet bevat, schendt dezelfde bepaling art. 10 en 11 van de Grondwet niet.