Leefloon en maatschappelijke integratie - Gerechtigde - Samenwoning met een illegale vreemdeling

Bij arrest m. 176/2011 van 10 november 2011 heeft het Grondwettelijk Wof beslist dat art. 4, § 1, 1°, tweede lid van de wet van 26 mei 2002 bebeffende het recht op maatschappelijke integratie, art. 10 en 11 van de Grondwet schendt indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen van de huishoudeiijke aangelegenheden tussen een rechthebbende op het leefloon en de illegale verblijvende vreemdeling met wie hij onder hetzelfde dak woont, uitsluitend uit de verdeling van de huishoudelijke taken wordt afgeleid, zonder dat is vereist dat die uitkeringsgerechtigde uit de samenwoning een economisch-financieel voordeel haalt. In die zin geïnterpreteerd dat het hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen van de huishoudelijke aangelegenheden tussen een rechthebbende op het leefloon en de illegaal verblijvende vreemdeling met wie hii onder hetzelfde dak woont, onderstelt dat naast de verdeling van de huishoudelijke taken, de uitkeringsgerechtigde uit de samenwoning een economisch-financieel voordeel haalt, schendt diezelfde bepaling art. 10 en 11 van de Grondwet niet.

p 715 | 176/2011 | | Grondwettelijk Hof