Betaalde sportbeoefenaar – Arbeidsovereenkomst – Sociaal Statuut – Loongrens

In het arrest nr. 89/2018 van 5 juli 2018 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de artt. 2, § 1, en 3 van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars geen schending inhouden van de artt. 10 en 11 Gw. in zoverre zij een verschil in behandeling doen ontstaan tussen de sportbeoefenaars, naargelang hun « loon » in de zin van de Loonbeschermingswet hoger of lager is dan de loongrens die krachtens art. 2, § 1, is vastgesteld. Door het gebruik van het loonbegrip uit de Loonbeschermingswet, dat ruimer is dan het loonbegrip uit het arbeidsovereenkomstenrecht, wordt het toepassingsgebied van de wet van 24 februari 1978 uitgebreid, wat strookt met de nagestreefde doelstelling van sociale bescherming van professionele sportbeoefenaars.

p 400 | 89/2018 | | Grondwettelijk Hof