Voorlopige hechtenis – Aanhoudingsbevel – Handtekening onderzoeksrechter – Motiveringsplicht

Art. 7, 4° en 5°, van de wet van 21 november 2016 betreffende bepaalde rechten van personen die worden verhoord heeft de zin opgeheven die is vervat in art. 16 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en luidens welke de persoon wiens vrijheid is benomen in vrijheid moet worden gesteld indien blijkt dat het bevel tot aanhouding niet is gemotiveerd (art. 16, § 5, tweede lid) of door de onderzoeksrechter niet is ondertekend (art. 16, § 6, eerste lid). Bij zijn arrest nr. 91/2018 van 5 juli 2018 heeft het Grondwettelijk Hof die opheffing vernietigd wegens schending van art. 12 van de Gw. Het Hof heeft wel de gevolgen van de vernietigde bepalingen gehandhaafd t.a.v. alle op grond van die bepalingen vóór 1 september 2018 verleende bevelen tot aanhouding.

p 400 | 91/2018 | | Grondwettelijk Hof