Pleegzorg – Statuut – Persoonlijk contact – Ouderlijk gezag

Met het arrest nr. 36/2019 van 28 februari 2019 vernietigt het Grondwettelijk Hof art. 387octies BW, ingevoegd bij art. 10 van de wet van 19 maart 2017 tot wijziging van de wetgeving tot invoering van een statuut voor pleegzorgers. Deze bepaling biedt de pleegzorgers, bij gebrek aan een overeenkomst met de ouders of de voogd van het kind, de mogelijkheid om van de familierechtbank, ook buiten de gevallen van dringende noodzakelijkheid, de delegatie te verkrijgen van de bevoegdheid om de belangrijke beslissingen te nemen omtrent de gezondheid, de opvoeding, de opleiding, de ontspanning en de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes van het kind. Deze bepaling doet op onevenredige wijze afbreuk aan het recht op eerbiediging van het gezinsleven van de ouders en van het geplaatste kind. Het Hof handhaaft de gevolgen van de vernietigde bepaling voor wat de rechterlijke beslissingen betreft die zijn uitgesproken tot aan de bekendmaking van het arrest in het Belgisch Staatsblad. Het verwerpt de grieven tegen de overige bestreden bepalingen, die o.a. het persoonlijk contact betreffen.

p 1360 | 36/2019 | | Grondwettelijk Hof