Potpourri I - Wet – Alleenrechtsprekende rechter – Zetelverplaatsing – Advies openbaar ministerie – Ambt van de rechter – Invordering onbetwiste schuldvorderingen

Met het arrest nr. 62/2018 van 31 mei 2018 verwerpt het Grondwettelijk Hof de beroepen tot vernietiging van de wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie («Potpourri I - Wet»). De volgende aspecten van de hervorming van de rechtspleging werden aangevochten: (1) de veralgemening van de alleenrechtsprekende rechter in de rechtbanken van eerste aanleg en de hoven van beroep, behalve in geval van toewijzing aan een collegiale kamer waartoe door de korpschef is beslist; (2) de machtiging aan de Koning om de zetel van een vredegerecht, van een politierechtbank of van een afdeling van de politierechtbank tijdelijk te verplaatsen; (3) de afschaffing van het verplichte karakter van het advies van het openbaar ministerie in burgerlijke zaken en van zijn aanwezigheid op de terechtzittingen; (4) de invoering van bindende richtlijnen door het college van procureurs generaal voor de gevallen waarin advies van het openbaar ministerie in burgerlijke zaken wordt verstrekt; (5) de beperking van de verplichting voor de rechter om te antwoorden op de conclusies die in overeenstemming zijn met art. 744, eerste lid Ger.W.; (6) de beperking van de bevoegdheden van de rechter in geval van verstek; (7) de opheffing van de mogelijkheid om bepaalde nietigheden of onregelmatigheden te dekken; (8) de veralgemening van de voorlopige tenuitvoerlegging; (9) het mechanisme van de invordering van onbetwiste schuldvorderingen. Het Hof formuleert wel enkele voorbehouden bij de verwerping.

p 319 | 62/2018 | | Grondwettelijk Hof