Strafrechtspleging – Onderzoeksgerechten – Videoconferentie – Wettigheidsbeginsel

Wegens schending van het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel vernietigt het Grondwettelijk Hof met het arrest nr. 76/2018 van 21 juni 2018 de wet van 29 januari 2016 betreffende het gebruik van videoconferentie voor de verschijning van inverdenkinggestelden in voorlopige hechtenis. De aan de raadkamer of de kamer van inbeschuldigingstelling verleende beoordelingsbevoegdheid biedt de inverdenkinggestelde in voorlopige hechtenis niet de mogelijkheid om op voldoende wijze de redenen te voorzien waarom het rechtscollege zou kunnen beslissen hem te bevelen in een videoconferentie te verschijnen. Bovendien wordt de Koning een bevoegdheid verleend die de tenuitvoerlegging van door de wetgevende macht voorafgaandelijk vastgelegde essentiƫle elementen overschrijdt.

p 320 | 76/2018 | | Grondwettelijk Hof