Gerechtskosten – Nutteloze kosten – Toegang tot de rechter – Motivering – Tegenspraak – Invordering van onbetwiste geldschulden

Met het arrest nr. 81/2018 van 28 juni 2018 verwerpt het Grondwettelijk Hof het beroep tot vernietiging, ingesteld door o.a. de Orde van Vlaamse balies, van de bepaling die in de regeling voorziet (in art. 1017, eerste lid Ger.W.) om nutteloze kosten ten laste te leggen van de partij die ze foutief heeft veroorzaakt. Een dergelijke regeling vormt geen onevenredige beperking van het recht op toegang tot de rechter van de in het gelijkgestelde partij, op voorwaarde dat de beslissing daarover wordt gemotiveerd en rechter de kosten slechts ambtshalve kan opleggen na de partijen te hebben gehoord. Het Hof preciseert ook dat het loutere feit dat een schuldeiser van een onbetwiste geldschuld ervoor kiest om geen gebruik te maken van de administratieve procedure tot het invorderen van de schuld, op zich geen fout uitmaakt en dus niet volstaat opdat de kosten van de gerechtelijke procedure te zijnen laste zullen worden gelegd.

p 320 | 81/2018 | | Grondwettelijk Hof