Afstamming – Betwisting van erkenning van vaderschap – Uitsluiting grootouders – Openbaar ministerie

In het arrest nr. 20/2019 van 7 februari 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 330 BW geen schending inhoudt van de artt. 10, 11, 22 en 22bis Gw., al dan niet in samenhang gelezen met art. 8 EVRM, in zoverre het de grootouders uitsluit van het recht om een vordering in te stellen tot betwisting van de erkenning van het vaderschap door hun zoon ten aanzien van een kind. Het Hof acht het evenmin noodzakelijk voor de vrijwaring van het hoger belang van het kind dat het openbaar ministerie een vordering kan instellen tot betwisting van de erkenning van het vaderschap ten aanzien van een kind in andere gevallen dan die welke onder de openbare orde ressorteren. Art. 138bis Ger.W. houdt dus ook geen schending in van de voormelde bepalingen.

p 1160 | 20/2019 | | Grondwettelijk Hof