Gerechtskosten – Rechtsplegingsvergoeding – Buitenvervolgingstelling – Kamer van inbeschuldigingstelling – Burgerlijke partij

In arrest nr. 159/2018 van 22 november 2018 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de ontstentenis van een wetsbepaling die de kamer van inbeschuldigingstelling toelaat een rechtsplegingsvergoeding ten laste te leggen van de burgerlijke partij die, zonder daarin te worden voorafgegaan of gevolgd door het openbaar ministerie, hoger beroep instelt tegen een beschikking van de raadkamer tot buitenvervolgingstelling gewezen op een strafvordering ingesteld door het openbaar ministerie en die daarbij in het ongelijk wordt gesteld, de artt. 10 en 11 Gw. schendt. Aangezien de vaststelling van die lacune is uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen, staat het aan de verwijzende rechter een einde te maken aan de vastgestelde discriminatie.

p 880 | 159/2018 | | Grondwettelijk Hof