Verkeersovertredingen – Strafvordering – Verlenging verjaringstermijn – Terugwerkende kracht
In het arrest nr. 54/2019 van 4 april 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 26, eerste lid, van de wet van 6 maart 2018 ter verbetering van de verkeersveiligheid, gelezen in samenhang met art. 25, 1°, van dezelfde wet, de artt. 10 en 11 Gw. schendt in zoverre het de verlenging van de verjaringstermijn van de strafvordering van één naar twee jaar doet ingaan met terugwerkende kracht op 15 februari 2018. Doordat de in het geding zijnde bepalingen de verlenging van de verjaringstermijn invoeren met terugwerkende kracht hebben zij immers tot gevolg dat de strafvorderingen voor verkeersovertredingen herleven die definitief verjaard waren op grond van de vroegere wet in de periode van 15 februari 2018 tot 15 maart 2018.
p 40
| 54/2019
|
| Grondwettelijk Hof