Collectieve schuldenregeling – Schuldbemiddelaar – Erelonen en kosten – Beschikking van de beslagrechter – Ontstentenis van hoger beroep
In het arrest nr. 55/2019 van 8 mei 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof – in het verlengde van het arrest nr. 85/2010 van 8 juli 2010 – dat art. 1675/19, § 3, derde zin, Ger.W. geen schending inhoudt van de artt. 10, 11 en 23 Gw. in zoverre het niet toelaat dat hoger beroep wordt ingesteld tegen een op grond van die bepaling genomen beschikking van de rechter m.b.t. de erelonen, emolumenten en kosten van de schuldbemiddelaar in het kader van een collectieve schuldenregeling. Behalve in strafzaken bestaat geen algemeen beginsel dat een dubbele aanleg waarborgt. Bovendien laat het reglementaire kader slechts weinig of geen beoordelingsruimte over aan de rechter om de erelonen, emolumenten en kosten van de schuldbemiddelaar vast te stellen.
p 40
| 55/2019
|
| Grondwettelijk Hof