Raad van State – Rechtsplegingsvergoeding – Uitsluiting van tussenkomende partijen – Afstand van bestreden stedenbouwkundige vergunning

In het arrest nr. 58/2019 van 8 mei 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 30/1, ยง 2, vierde lid, tweede zin, RvS-Wet geen schending inhoudt van de artt. 10 en 11 Gw., al dan niet in samenhang gelezen met art. 6 EVRM en met art. 9, vierde lid, van het Verdrag van Aarhus, in zoverre die bepaling verhindert dat een tussenkomende partij ertoe kan worden gehouden een rechtsplegingsvergoeding te betalen, zelfs wanneer zij in de loop van de rechtspleging tot nietigverklaring afstand heeft gedaan van een stedenbouwkundige vergunning nadat de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de bestreden vergunning heeft geschorst.

p 40 | 58/2019 | | Grondwettelijk Hof