Europees aanhoudingsbevel – Vrijlating – Voorwaarden

In het arrest nr. 90/2019 van 28 mei 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 20, §§ 2, 3 en 4, van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel een schending inhoudt van de artt. 10 en 11 Gw. in zoverre het aan de personen die krachtens een uitvoerbaar verklaard Europees aanhoudingsbevel in hechtenis worden gehouden en wier overlevering aan de uitvaardigende Staat wordt uitgesteld met toepassing van art. 24 van de wet van 19 december 2003, opdat in België vervolging kan worden ingesteld wegens een ander feit dan dat waarop het Europees aanhoudingsbevel betrekking heeft, niet de mogelijkheid biedt om te verzoeken om hun voorwaardelijke invrijheidstelling of om hun invrijheidstelling tegen borgstelling, noch om te verzoeken om de hechtenis onder elektronisch toezicht uit te voeren.

p 160 | 90/2019 | | Grondwettelijk Hof