Raad voor Vreemdelingenbetwistingen – Geldboete wegens kennelijk onrechtmatig beroep – Recht van verdediging

Met het arrest nr. 150/2019 van 24 oktober 2019 verwerpt het Grondwettelijk Hof het beroep tot vernietiging van de wet van 19 september 2017 tot wijziging van art. 39/73 1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. De wijziging van de regeling inzake kennelijk onrechtmatig beroep doet niet op onevenredige wijze afbreuk aan het recht van verdediging, indien zij aldus wordt geïnterpreteerd (1) dat zij de Raad verplicht om in de kennisgeving van de beschikking tot vaststelling van de rechtsdag de specifieke redenen te preciseren waarom hij overweegt om zich uit te spreken over het kennelijk onrechtmatige karakter van het beroep en (2) dat zij de Raad niet toestaat om bij de vaststelling van de geldboete rekening te houden met de impact van het beroep op de verwerende partij.

p 719 | 150/2019 | | Grondwettelijk Hof