Overheidsopdrachten – Opdrachten voor diensten – Uitsluiting van bepaalde juridische diensten

In navolging van het Hof van Justitie (arrest nr. C264/18 van 6 juni 2019), in antwoord op een prejudiciële vraag van het Grondwettelijk Hof (arrest nr. 43/2018 van 29 maart 2018), oordeelt dat laatste Hof in zijn arrest nr. 162/2019 van 7 november 2019 dat het verschil in behandeling tussen enerzijds de arbitrage en bemiddelingsdiensten en de diensten van advocaten die van de werkingssfeer van de richtlijn 2014/24/EU zijn uitgesloten en anderzijds de andere diensten die binnen de werkingssfeer van die richtlijn vallen, verenigbaar is met het gelijkheidsbeginsel. De motivering van beide hoven is evenwel verschillend: volgens het Hof van Justitie zijn de verschillende diensten niet vergelijkbaar, volgens het Grondwettelijk Hof zijn zij dat wel, maar is het verschil in behandeling redelijk verantwoord.

p 719 | 162/2019 | | Grondwettelijk Hof