Gerechtskosten – Rechtsplegingsvergoeding – Burgerlijke partij – Hoger beroep

In arrest nr. 164/2019 van 7 november 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 162bis, tweede lid Sv. geen schending inhoudt van de artt. 10 en 11 Gw., gelezen in samenhang met art. 6 EVRM, in zoverre de persoon die zich burgerlijke partij heeft gesteld in handen van een onderzoeksrechter, niet wordt veroordeeld tot het betalen van de rechtsplegingsvergoeding aan de vrijgesproken beklaagde, wanneer het onderzoeksgerecht heeft beslist tot verwijzing naar het vonnisgerecht. In dat geval is het immers een rechtscollege dat tot de voortzetting van de procedure heeft beslist.

p 720 | 164/2019 | | Grondwettelijk Hof