Onroerende voorheffing – Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Vrijstelling erkende erediensten – Getuigen van Jehova

Art. 253, § 2, van het WIB 1992, zoals vervangen bij art. 12 van de ordonnantie van 23 november 2017, voorziet in een vrijstelling van de onroerende voorheffing voor onroerende goederen gelegen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die worden gebruikt als plaats voor het openbaar uitoefenen van een erkende eredienst. Het criterium van de erkenning van de eredienst en van de instelling die belast is met het beheer van de temporaliën van de erediensten beoogt de fiscale fraude door fictieve erediensten te verhinderen. Met arrest nr. 178/2019 van 14 november 2019 verwerpt het Grondwettelijk Hof het beroep tot vernietiging van die beperking, ingediend door verenigingen van getuigen van Jehova. Het acht het gelijkheidsbeginsel en de godsdienstvrijheid niet geschonden.

p 720 | 178/2019 | | Grondwettelijk Hof