Rechtsbijstandsverzekering – Omvang van de waarborg – Vordering tot schorsing – Verwerping

Met arrest nr. 182/2019 van 14 november 2019 verwerpt het Grondwettelijk Hof de vordering tot schorsing, ingediend door een advocaat en zijn vennootschap, van artikel 8, § 2, van de wet van 22 april 2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering, omdat die bepaling geen moeilijk te herstellen ernstig nadeel doet ontstaan. Een advocaat kan zich ertoe engageren zijn erelonen en kosten te bepalen op de bedragen per prestatie zoals bepaald door de Koning, maar is daartoe niet verplicht. Wanneer de cliënt ermee instemt dat de erelonen en kosten niet worden bepaald op de bedragen per prestatie zoals bepaald door de Koning, en aldus ermee instemt de overschrijding van die bedragen zelf ten laste te nemen, ondergaat de advocaat geen enkel nadeel van de bestreden bepaling, vermits zijn erelonen en kosten volledig worden betaald, deels door de verzekeraar, deels door de cliënt. Wanneer de cliënt niet ermee instemt de overschrijding van de door de Koning vastgelegde bedragen ten laste te nemen, rust op de advocaat geen verplichting om de betrokken persoon bij te staan.

p 880 | 182/2019 | | Grondwettelijk Hof