Strafrecht – Straftoemeting – Eenheid van misdadig opzet – Buitenlandse veroordeling

Uit art. 99bis, tweede lid Sw. volgt dat de strafrechter in de regel rekening dient te houden met de veroordelingen die door strafgerechten van andere lidstaten van de Europese Unie zijn uitgesproken, maar dat dit niet het geval is wanneer hem feiten worden voorgelegd die, samen met de misdrijven waarvoor reeds een veroordeling bestaat, de opeenvolgende en voortgezette uitvoering van eenzelfde misdadig opzet zijn. In de arresten nrs. 6/2020 en 8/2020 van 16 januari 2020 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat die bepaling de artt. 10 en 11 Gw. niet schendt. De uitsluiting van de regeling inzake de straftoemeting verhindert de rechter niet om de veroordelingen in een andere lidstaat van de Europese Unie op een andere wijze in aanmerking te nemen.

p 1319 | 6/2020 | | Grondwettelijk Hof