Personen met een handicap – Inkomensvervangende tegemoetkoming – Verblijfsvoorwaarde in België – Schending standstill-verplichting

Art. 23 van de wet van 26 maart 2018 voegt in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, een voorwaarde toe van werkelijk verblijf in België van tien jaar, waarvan vijf jaar ononderbroken, om de inkomensvervangende tegemoetkoming te kunnen genieten. Met het arrest nr. 41/2020 van 12 maart 2020 vernietigt het Grondwettelijk Hof die verblijfsvoorwaarde. Zij vormt een aanzienlijke vermindering van het niveau van bescherming inzake maatschappelijke dienstverlening, die niet door redenen van algemeen belang wordt verantwoord en dus in strijd is met de standstill-verplichting inzake sociale bijstand vervat in art. 23 van de Gw. Bovendien is de voorwaarde ook in strijd met art. 6 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsel. Met het arrest nr. 6/2019 van 23 januari 2019 vernietigde het Grondwettelijk Hof reeds een soortgelijke verblijfsvoorwaarde voor het verkrijgen van de inkomensgarantie voor ouderen.

p 1600 | 41/2020 | | Grondwettelijk Hof