Registratierechten – Veroordelingsrecht – Evenredig bedrag – Vrijstelling

Krachtens het Wetboek der registratie, hypotheek en griffierechten dient naar aanleiding van het wijzen van bepaalde vonnissen en arresten een zogenaamd «veroordelingsrecht» te worden betaald. In zijn arrest nr. 80/2013 van 6 juni 2013 heeft het Hof reeds vastgesteld dat de wetgever, door het bedrag van het veroordelingsrecht te laten variëren naar gelang van het bedrag van de uitgesproken veroordelingen, rekening heeft willen houden met het geldelijk belang van de desbetreffende zaak voor de partijen in het geding en heeft het geoordeeld dat die keuze in principe niet zonder redelijke verantwoording is. In het arrest nr. 42/2020 van 12 maart 2020 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de artt. 35, derde lid, 142 en 166 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten geen schending inhouden van de art. 10, 11 en 172 Gw. in zoverre zij enkel in een vrijstelling van het veroordelingsrecht voorzien wanneer het bedrag van de uitgesproken veroordelingen 12.500 euro niet overtreft (en niet tevens in een gelijkwaardig vrijgesteld forfaitair gedeelte voorzien wanneer de veroordeling het bedrag van 12.500 euro overschrijdt).

p 1600 | 42/2020 | | Grondwettelijk Hof