Erkenning van een kind – Frauduleuze erkenning – Weigeringsbeslissing – Toegang tot de rechter

Met het arrest nr. 58/2020 van 7 mei 2020 vernietigt het Grondwettelijk Hof art. 330/2, vijfde en zesde lid BW, zoals ingevoerd bij art. 10 van de wet van 19 september 2017 die tot doel heeft frauduleuze erkenningen te bestrijden, namelijk erkenningen «die tot stand komen louter en alleen om de verblijfswetgeving te omzeilen». De reden voor de vernietiging is het ontbreken van een beroepsprocedure tegen de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De rechter moet met volle rechtsmacht uitspraak kunnen doen waarbij de verschillende op het spel staande belangen tegen elkaar worden afgewogen en waarbij het belang van het kind de eerste overweging is. Teneinde, in afwachting van dat optreden van de wetgever, aan de belanghebbenden het recht op toegang tot de rechter te waarborgen, dienen zij de mogelijkheid te hebben om tegen de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand een beroep in te stellen bij de voorzitter van de familierechtbank, overeenkomstig de regeling geldt voor een schijnhuwelijk of een schijnsamenwoning.

p 120 | 58/2020 | | Grondwettelijk Hof